• Judith Leyster ‘De vrolijke drinker’ (1609-1660). Olieverf op doek, 88,2 cm × 87,9 cm. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam. In de fotomontage is de Raerense kruik in handen van de drinker vervangen door een origineel uit de collectie van het Raerense Pottenbakkerijmuseum: een kruik van zoutgeglazuurd steengoed met stempelversiering en kobaltschildering, misbaksel (circa 1600-1700).
• Het leven van de boeren is in zijn ontwikkeling door de eeuwen heen af te lezen aan de schilderijen. Heel vaak maken ook voorwerpen van steengoed er deel van uit, zoals hier door Pieter Aertsen (1500-1575) geschilderd op het ‘Boerenfeest’ (detail, 1550, olieverf op hout, 85 X 171 cm), met verschillende Raerense kannen, waaronder een typische gezichtskan uit de 15de eeuw. Collectie Kunsthistorisches Museum Wenen.
• Jan Brueghel de Oude ‘Bruiloftsmaal met de aartshertogen’ (detail, 1612-1613). Olieverf op doek, 84 x 126 cm. Collectie Museo del Prado, Madrid. Het schilderij toont steengoed als opslag- en serveergerei voor alle sociale klassen – de Raerense kannen zijn linksonder te zien.

‘Tupperware’ van Bruegel, Aertsen & Co.‘Tupperware’ 

Rijns steengoed in de Nederlandse schilderkunst

Tekst Ralph Mennicken

Als Pieter Bruegel of Pieter Aertsen vandaag de dag onze huiselijke activiteiten op doek zouden vastleggen, waren zeker allerlei potten en schalen van kunststof te zien. Het equivalent van dergelijk ‘Tupperware’ was voor hen de ‘Keulse pot’. Het Pottenbakkerijmuseum Raeren laat originelen van dit steengoed zien in combinatie met reproducties van schilderijen waar zij op afgebeeld staan. Zo ontstaat een levendig beeld van onze voorouders met hun ‘Tupperware’.

Plastic bakjes en bekers, onze voorraadkasten staan er vol mee. We gebruiken ze niet alleen om ermee te drinken of voedsel in te serveren, maar vooral om allerlei dranken en etenswaren in op te slaan en te vervoeren. Hoewel wij dergelijke huishoudelijke producten van kunststof vaak aanduiden als Tupperware vallen ze niet noodzakelijk onder het merk Tupperware. En zo was het ook met potten en vaten uit andere eeuwen. Wat Tupperware voor ons is, waren de zogenaamde ‘Keulse potten’ voor de Nederlanders, Duitsers en andere volkeren van Europa in de 15de tot en met de 18de eeuw. En ‘Keulse pot’ was weer een verzamelnaam voor alle gebruiksvoorwerpen van hooggestookt en duur steengoed, ongeacht of de potten in Keulen zelf, in Frechen, Siegburg, Langerwehe, Raeren, het Westerwald of andere plaatsen werden vervaardigd. Tegenwoordig wordt liever de algemene term ‘Rijns steengoed’ gebezigd, maar ook daarbij gaat het om drinkgerei en serveervaten die vooral voor het bewaren en vervoeren van dranken en levensmiddelen van allerlei aard werden gebruikt.

Gezichtskan, misbaksel, van zoutgeglazuurd steengoed met gegolfde voet (circa 1400-1550). Collectie Pottenbakkerijmuseum Raeren – archeologische dienst van de DG.

Parallelle ontwikkelingen 
Het Pottenbakkerijmuseum Raeren in België presenteert deze herfst en winter De ‘Tupperware’ van Bruegel, Aertsen & Co. De titel van deze tentoonstelling en de bijbehorende publicatie lijkt op het eerste gezicht wat gewaagd, maar heeft een achtergrond die serieus genomen moet worden: gebruiksvoorwerpen met bijzondere eigenschappen werden toen en nu door gespecialiseerde bedrijven in grote hoeveelheden geproduceerd en wereldwijd verkocht. Het assortiment vormen werd aangepast aan de behoeften, het beoogde gebruik en de wensen van de klant. Het varieerde in de loop der tijd in de decors, vormen en andere details, maar het bleef gebonden aan de materiaaleigenschappen en het daaruit voortvloeiende bedoelde gebruik. Een voorbeeld: steengoed is niet geschikt om mee te koken vanwege het gesinterde lichaam, maar ook tegenwoordig zou niemand eraan denken een plastic potje op de kookplaat of in de oven te zetten. Een nadere beschouwing van het onderwerp brengt andere parallellen of ten minste vergelijkbare omstandigheden aan het licht: de distributiekanalen, de prijsstelling van kwaliteitsprodukten, tot en met de wederzijdse beïnvloeding tussen producenten of imitators. 

Vat met gegolfde voet van zoutgeglazuurd steengoed, verkeerd gebakken (circa 1500-1550). Collectie Pottenbakkerij­museum Raeren.

Bovendien zijn er verbazingwekkende parallellen tussen de technische en artistieke ontwikkeling van het Rijnlandse steengoed en de Nederlandse schilderkunst. De politieke, religieuze en sociale omstandigheden van die tijd spelen evenzeer een rol als de vooruitgang van de technologieën, het ontstaan van ‘centra’ met vele specialisten die elkaar beïnvloedden en kruisbestuiving tot stand brachten, maar ook de geleidelijke ontwikkeling en mondialisering van de handel met een steeds rijkere en zelfverzekerde nieuwe sociale klasse: de burgers. Zelfs de thema’s en de inhoud van het artistiek versierde steengoed van de renaissance en de Nederlandse schilderkunst komen in grote lijnen met elkaar overeen – uiteraard gevormd door de mogelijkheden en doeleinden. Zo zijn er niet alleen mythologische of religieuze voorstellingen uit het Oude en Nieuwe Testament op steengoed, maar ook op schilderijen – de zeven werken van barmhartigheid zijn bijvoorbeeld een populair thema. Maar bovenal zijn boeren en hun leven een terugkerend en gelaagd thema, evenals politieke en morele boodschappen. 

Zoekspel naar steengoed
Zelfs in het verleden werden dergelijke schilderijen soms door keramiekonderzoekers gebruikt als bewijs voor het beoogde gebruik – hoewel het altijd dezelfde waren, bijvoorbeeld Pieter Brueghels (de Oude) Boerendans of Boerenbruiloft (Kunsthistorisches Museum Wenen). De laatste jaren echter heb ik dankzij de verbeterde toegang tot museale en particuliere collecties door middel van digitale beeldbanken meer dan zeshonderd van dergelijke schilderijen en de daarop afgebeelde steengoed vaten kunnen identificeren. Dit is niet zo eenvoudig als het op het eerste gezicht lijkt: aan de ene kant vereist het een grondige kennis van de ontwikkelingen en vormpaletten in de verschillende steengoedlocaties om de afgebeelde voorwerpen te kunnen herkennen, te onderscheiden van andere keramische genres (aardewerk, faience, enz.) en toe te wijzen aan de overeenkomstige plaats van productie. Anderzijds is de schildertechniek zeer verschillend en – afhankelijk van de kunstenaar of het genre – van een andere kwaliteit. Bij de stillevens bijvoorbeeld werd er altijd naar gestreefd de afgebeelde voorwerpen zo gedetailleerd mogelijk weer te geven; de aardewerken potten zijn dan ook gemakkelijk en zeer beslist aanwijsbaar. In veel van de scènes uit het dagelijks leven daarentegen zijn ze meer een soort staf, onscherp en soms miniem of half verborgen afgebeeld als onderdeel van het omringende landschap of van de scène. Zo wordt het vinden ervan een echt zoekspel en moet er heel goed gekeken worden. Daarnaast zijn er schilders, bijvoorbeeld Adriaen Brouwer, die vooral de nadruk legden op het karakter en de gelaatstrekken van de afgebeelde personen en al het andere heel vluchtig, bijna schetsmatig en zonder detail weergaven. 

Virtuele verzameling 
De schilderijen zijn verspreid over de hele wereld en zijn voor het eerst samengebracht onder dit bijzondere aspect. Enerzijds komen ze uit de grote musea van de wereld, van het Rijksmuseum Amsterdam tot het Muséo del Prado Madrid, het Kunsthistorisches Museum Wenen, het Musée du Louvre Parijs en het Metropolitan Museum New York, maar ook uit vele kleinere en vrij onbekende musea die hun collecties digitaal hebben bewerkt.

Een andere en minstens even belangrijke bron vormen de talloze particuliere collecties die meestal niet toegankelijk zijn. Hier zijn de vele beeldbanken en onlineveilingen, waarvan sommige al lang gesloten zijn, of de websites van veilinghuizen een rijke bron geweest, ook al is de informatie die zij bevatten niet altijd absoluut betrouwbaar. Hetzelfde geldt voor commerciële beelddiensten, die soms anders ontoegankelijke collecties toegankelijk maken. De analyse van zo’n uitgebreide collectie maakt interessante nieuwe inzichten mogelijk. Zo is hier een indrukwekkend panopticum van het Nederlandse leven van de 15de tot en met de 18de eeuw uitgespreid, waarvan een dergelijk beeld op geen enkele andere plaats te zien is; boerentaferelen en burgerlijke interieurs zijn in de meerderheid, maar er zijn ook talrijke stillevens, markt- en keukenstukken, allegorieën en religieuze beeldthema’s. Zowel de boeren als de gegoede burgerij en zelfs de geestelijkheid en de adel gebruikten steengoed als drink-, serveer- of voorraadvat. Hetzij in de eenvoudige uitvoering, hetzij als rijk versierd keramiek – dit wordt op indrukwekkende wijze gedemonstreerd op de schilderijen.

Ontwikkeling in markt en gebruik
Ook wordt duidelijk welke categorieën steengoed voor welk doel en in welke levenssituaties werden gebruikt. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat de dure steengoed kruiken hun prijs meer dan waard waren – sommige werden immers meer dan honderd jaar na hun productietijd nog steeds op doek vastgelegd, zodat kan worden aangenomen dat ze nog steeds in gebruik waren. De collectie maakt ook duidelijk waar de Nederlanders in verschillende tijden hun steengoed vandaan haalden: alles bij elkaar kan iets minder dan 70 procent van de afgebeelde kruiken en kannen worden toegeschreven aan de productieplaats Raeren, die tot de Zuidelijke Nederlanden behoorde – de rest is verdeeld over de andere Rijnlandse productieplaatsen in wisselende verhoudingen in verschillende perioden. Terwijl in de beginfase op schilderijen met een overwegend religieuze inhoud vrijwel uitsluitend Siegburgs steengoed werd afgebeeld, veranderde dit vanaf Jeroen Bosch en vooral met Pieter Brueghel de Oude. Vanaf het midden van de 16de eeuw domineerden de Raerense producten de schilderijen en pas vanaf het begin van de 17de eeuw, parallel aan de opkomst van de Noordelijke Nederlanden, verschenen er steeds meer Frechen en later Westerwaldse vaten op de Nederlandse markt en iets later ook op de schilderijen. Zo is ook te zien dat in diezelfde periode gedecoreerd aardewerk steeds meer verschoof van de tafel van de adel naar de huishoudens van de bourgeoisie, en later ook naar het boerenmilieu, dat in de tweede helft van de 17de eeuw een veel hoger welvaartsniveau lijkt te hebben dan voorheen. Deze ontwikkelingen vallen dan ook ongeveer samen met de ontwikkelingen in de afzonderlijke steengoedcentra. Voor bijna elk afgebeeld object kon een echt vergelijkingsstuk worden gevonden in de bekende keramiekcollecties; de meeste komen uit de archeologische collectie van het Pottenbakkerijmuseum Raeren, zijn misbaksels en tegelijkertijd archeologisch bewijsmateriaal uit de productiecontext. 

Tentoonstelling en catalogus
De tentoonstelling laat dit zien met tachtig hoogwaardige reproducties van schilderijen op origineel formaat, gebaseerd op de kunsthistorische ontwikkeling van de Nederlandse schilderkunst en haar hedendaagse omstandigheden. Daarnaast zijn er natuurlijk de vergelijkende exemplaren van de plaats van vervaardiging te zien als originelen van de afgebeelde vaten. De tentoonstellingsteksten zijn in het Duits, maar een gratis digitale app voor smartphone en tablet biedt de vertalingen in Frans, Nederlands en Engels, evenals aanvullend uitgebreid beeld- en videomateriaal en een speelse aanpak. 

De 530 pagina’s tellende catalogus bevat niet alleen meer dan 600 schilderijen van meer dan 160 schilders, maar ook afbeeldingen van de bijbehorende steengoed vaten uit het Pottenbakkerijmuseum Raeren en andere internationale collecties. Daarnaast bevat het boek een uitgebreide analyse van het algemene thema en parallelle schetsen van de respectieve historische ontwikkelingen in de schilderkunst en de steengoedproductie. Naast technische aspecten gaat het over de sociale en niet in de laatste plaats de economische ontwikkelingen in een wereld in beroering, waarin Nederland een unieke rol speelde. Een ander hoofdstuk behandelt de rol van steengoed als sociaal, religieus en politiek medium – en belicht zogezegd de andere kant van de medaille, waar versierde steengoed vaten een soortgelijke sociale rol vervulden als de schilderijen van de Hollandse meesters. 

Pottenbakkerijmuseum Raeren 
Burgstrasse 103
B-4730 Raeren, België
+32 (0)87 850 903
www.toepfereimuseum.org

Geopend van dinsdag t/m zondag van 10.00-17.00 uur (gesloten op 24 en 31 december vanaf 14.00 uur en op 25 december, 1 januari en 19 februari 2023 (carnavalszondag).

De tentoonstelling is te zien t/m 1 mei 2023. De catalogus (530 p., hardback, 4 kleuren) is ter plaatse verkrijgbaar voor € 45,-, via info@toepfereimuseum.org plus € 12,-.

Vind alles op het gebied van

Verhalen en bevindingen in wat er vroeger allemaal heeft plaatsgevonden in musea, archieven en bibliotheken.

Alles op het gebied van opgravingen, tentoonstellingen, depots  en bijzondere bodemvondsten.

Wat gebeurt er op het gebied van oude, hedendaagse / eigentijdse kunst in musea, beurzen, beeldentuinen en galeries.

Hoe vind ik een fraai voorwerp voor mijn interieur of collectie, waar laat ik deze stukken taxeren / restaureren. 

Alle thema's