Door de vorm van deze antennebehuizing is er nauwelijks aerodynamische weerstand; het materiaal is bestand tegen uiteenlopende weersomstandigheden, laat radiosignalen door en isoleert. Het Cooper Hewitt, Smithsonian Design Museum in New York toonde eenzelfde exemplaar.
Een bonbondoos, schemerlamp, asbakken (ontworpen voor het schip Queen Mary) en een isoleerkan op een Franse bakelieten cafétafel. Eronder een gedenkplaat van de National Savings Movement, een beweging die de Tweede Wereldoorlog meefinancierde.
Japanse esthetiek en westers modernisme, in de jaren dertig door Isamu Noguchi samengebracht. De Measured Time klok komt van een Amerikaanse vlooienmarkt en de Radio Nurse babyfoon van een veiling.
Van tafelschuier tot tafelmicrofoon en van alles daartussen. Uiteenlopende producten geperst uit hetzelfde crèmekleurige ureumformaldehyde.

Enkel bakeliet

Massaproduct van miraculeus materiaal

Tekst Fleur Poots | Fotografie Kim Krijnen

Een verzameling kan een mens in haar greep hebben. Omringd willen zijn door mooie dingen, de collectie compleet willen krijgen, op zoek zijn naar dat ene ontbrekende stuk. In deze serie volgen we verzamelaars. Waar begon het allemaal? Hoe is hun collectie tot stand gekomen en wat zijn de meest dierbare objecten? Maar bovenal: wat bezielt hen nu eigenlijk?

‘Jemig de pemig, ze kennen hun geluk niet,’ zingt Koos Koets, een typetje van Van Kooten en De Bie, over de moderne mens anno 1990, met z’n fax en autotelefoon. Terwijl Koos vroeger uren op de gang moest zitten wachten op een belletje, omdat daar die zwarte telefoon hing. ‘Ik had enkel bakeliet,’ zingt hij gefrustreerd en mistroostig, onderwijl zichzelf begeleidend op de mondharmonica. Ook Reindert Groot heeft enkel bakeliet, maar is daarover in het geheel niet in mineur. Zijn verzameling nam aanvang rond dezelfde tijd dat Van Kooten en De Bie met hun bakeliet blues kwamen. ‘Omstreeks 1990 kwam ik in contact met Frits Becht, een kunstverzamelaar met een uitgebreide collectie bakeliet. Toen ik vervolgens in een antiekwinkel een kleine bakelieten diaprojector tegenkwam, heb ik die gekocht. In mijn werk deed ik veel met projectietechniek, dus dat leek me wel passend. Becht verzamelde echt alles en dat vond ik een beetje veel dus ik had met mezelf afgesproken dat ik het bij diaprojectors zou houden. Dat plan mislukte geheel.’ Dertig jaar later is er een verzameling van zo’n 4500 objecten en boeken, een stichting en een Engelstalige nieuwsbrief en website waar Groot getuigt van zijn uitvoerig onderzoek naar ‘one of the most miraculous materials ever invented’. 

Fotogeniek
Waarom bakeliet het verzamelen waard is, behoeft geen uitleg als je de woonkamer van Groot en zijn echtgenote Fieke rondkijkt. Ontworpen in de hoogtijdagen van het gestroomlijnd design zijn de verschillende voorwerpen prachtig van vorm, ongeacht de functie. Trekt niet de vorm je oog, dan wel de kleur. Van zoete suikerkleurtjes en gemarmerd groen tot diep donkerzwart als ebbenhout. We lopen alles langs, Groot wijst met een laserpen de verschillende stukken aan. Bij elk object weet hij wat het is, waar het voor is en van wanneer. Speciaal voor de gelegenheid is een aantal objecten op de salontafel uitgestald, want het overgrote deel van de collectie is normaliter opgeslagen. Zelf fotograaf, vraagt Groot zich al af wat er straks op de foto moet. Lastig, want alles is even aantrekkelijk. ‘Die ronde art-decospeaker van Philips is niet zeldzaam. De bekende dingen moeten we maar niet kiezen. Jij ziet hem voor het eerst? O, maar hij is overbekend.’ Dan wijst hij naar een zeppelinachtige vorm, een beetje verborgen boven op een kast. Het blijkt de behuizing van een radiokompasantenne die in de Tweede Wereldoorlog op Amerikaanse vliegtuigen werd gemonteerd. Met de afmeting van een flinke karper is het eigenlijk een van de minst fotogenieke objecten, maar daar gaat het Groot ook helemaal niet om, merk ik al gauw.

Productie
Uitvinder en naamgever van het bakeliet is de in België geboren Amerikaanse chemicus Leo Baekeland (1863-1944), die in 1907 ontdekte dat polymerisatie plaatsvond als hij bepaalde stoffen bijeenbracht en onder gecontroleerde omstandigheden een reactie liet aangaan. Groot: ‘Als je het heel simpel zegt: het resultaat van die menging is stroopachtig. Dat wordt hard en vervolgens tot brokken geslagen, fijngemalen en gezeefd tot er fijn poeder overblijft. Dat poeder gaat in stalen persmatrijzen, die worden verhit. Het poeder smelt en vloeit in de vorm. Na een paar minuten is het uitgehard, dan gaan de matrijshelften open en komt er een kant-en-klaarproduct uit.’ Een massaproduct, je maakt nooit een of twee dingen van bakeliet. Het is duur om de matrijzen te maken, maar die kun je dan wel eindeloos gebruiken. 

‘Het bakeliet kwam op tussen 1910 en 1920, de toptijd was in de jaren dertig. Door de oorlog kwamen er andere kunststoffen, toen is bakeliet verdrongen geraakt, maar tot op de dag van vandaag wordt het geproduceerd. Jaarlijks meer dan een miljoen ton alleen al in China. Het wordt gebruikt voor remschijven, remvoeringen, slijpschijven, handvatten van koekenpannen, en in vliegtuigen.’ 

Andere plastics zijn als boter, bakeliet is als een ei

En het verschil tussen bakeliet en andere plastics? Er volgt een klein college, dat Groot aan het eind kort samenvat: ‘Andere plastics kun je vergelijken met boter: bij warmte wordt het zacht, als het afkoelt wordt het weer hard. Bakeliet is als een ei, dat hard blijft als het eenmaal is gekookt.’ Zelf heeft hij veel technische uitleg gekregen in de voormalige Corodexfabriek in Zandvoort. Hij kreeg ook een deel van de inventaris, zoals de Friso Kramerstoelen waar we op zitten, met bakelieten zitting en leuningen. ‘Er zijn verzamelaars die alles binnenharken, op de schoorsteenmantel zetten en dat is het dan, maar ik vind die context net zo belangrijk. Dus ik wil ook technische vakliteratuur hebben.’

Kennis
Het Japanse Sumitomo Bakelite leende stukken bij Groot voor een tentoonstelling waarmee het in 2011 zijn 100-jarig bestaan vierde. Momenteel is er een object in bruikleen bij het Design Museum Den Bosch. ‘Een schaalmodel van het Olympiastadion van Hitler. Ik had over de tentoonstelling van nazivormgeving gelezen en heb toen de conservator hier uitgenodigd.’ 

Ontstaan uit nieuwsgierigheid en hebzucht

Het bakeliet, of bakelite op z’n Engels, heeft aan Groot een bevlogen promotor. ‘Ik wil kennis graag delen. Ik ben lid van de Plastics Historical Society in Engeland, en in Duitsland van het Deutsche Gesellschaft für Kunststoffgeschichte, ik bezoek symposia over restauratiemethodes en de omgang met historisch erfgoed van kunststof. Dat verzamelen is natuurlijk ontstaan uit twee eigenschappen, een goede en slechte. Een is nieuwsgierigheid. Ik heb altijd apparaten opengeschroefd, ik wil weten wat er ín een camera zit, hoe het werkt. En dat is met bakeliet hetzelfde.’ En de andere eigenschap? ‘Hebzucht,’ zegt hij met een ondeugende lach en pretogen. Die hebzucht kent wel grenzen, Groot hoeft zeker niet alles te hebben. ‘Maar je weet nooit wat je nog tegen gaat komen, al weet ik na al die jaren wel een beetje wat er bestaat.’

Omvang
We gaan een verdieping hoger, waar een vitrinekast hangt gevuld met kleurige thermoskannen. Een andere vitrine toont een assortiment in wit. ‘Allemaal wit ureumformaldehyde, vaak ten onrechte bakeliet genoemd.’ We zien een tafel­aansteker, een strijkapparaatje om een vouw in je broek te strijken, een deurbel, een wolhouder, een scheerapparaat van Philips. ‘En dit is een rouletteschijf die je op een opwindgrammofoon kon plaatsen.’ Groot trekt vervolgens een voor een de lades open van een oude winkeltoonbank. ‘Plakbandhouders. Eierdopjes. Snoepjes zijn het toch?’ Zo ook de servetringen in een kastje in de badkamer, in verschillende diervormen.

Op zolder krijg ik een uitgebreide diapresentatie met foto’s van het laboratorium van Baekeland. ‘Het was de periode dat de elektriciteit opkwam, de luchtvaart, de telefoon, de auto. Dit was de tweede industriële revolutie, een tijd waarin veel uitvindingen gelijktijdig werden gedaan.’ Groot weet elk klein detail op de foto’s te determineren. ‘In het midden staat een drukvat en links een handpomp om druk in die ketel te krijgen. Onder de ketel zie je drie gasbranders en de plaat die eroverheen gebogen zit dient als schild om de hitte niet te laten vervliegen.’ Deze foto’s in de diapresentatie zijn gemaakt door Larry Byck, de allereerste werknemer van Baekeland. Groot bezocht de 94-jarige dochter van Byck om de negatieven te kunnen reproduceren en sleepte daarvoor zijn halve fotostudio mee naar Amerika. De omvang van de verzameling wordt me pas echt duidelijk als er foto’s voorbijkomen van een tentoonstelling van de collectie van Groot in de Kunsthal Rotterdam in 2017, getiteld Bakeliet, wie kent het niet.

Kinderen
Weer beneden loopt Groot naar de bar, die volstaat met allerhande bakeliet. Tot ongenoegen van Fieke, die er ook weleens gewoon een vaas met bloemen neer zou willen zetten. Als hij een bowlingbal opent, begint een muziekje te spelen. ‘Dit zijn allemaal doosjes.’ Hij somt op: ‘Een sigarettendoosje, een ijsemmertje, een tabakspot. Dit is medisch, uit Zwitserland, een doos met buisjes voor urineonderzoek.’ Even verderop staat al het blauwe goed gegroepeerd: een ei, een uiltje, de Eiffeltoren; allemaal parfumverpakkingen. Door naar de salontafel. ‘Dat doosje is van Fornells, een vormgever die voor Lalique heeft gewerkt, dat is zeer gewild. En dit is bijzonder, die zwarte en witte asbak.’ Hij wijst met zijn laser naar twee grote ronde borden met uitsparingen voor wel 24 sigaretten. ‘Italiaans, jaren zeventig. Zo bijzonder mooi qua vormgeving. En dit is een friteuse, Amerikaans, 110 volt. Kun je echt in frituren.’ 

‘Dit zijn auto’s, dat is duidelijk,’ zegt hij droog bij een prachtige racewagen uit de jaren dertig, naast een chique bolide in pastelgroen. ‘Alle kinderen zijn me even lief, sommige iets meer, maar ik zou niet aan kunnen wijzen wat me het meest lief is. Die groene auto heeft in de Kunsthal gestaan en in tijdschriften dus die heb ik wel een beetje gezien. Die andere auto ook en die kan niet zo goed tegen licht dus die berg ik straks weer op.’ Hij wijst naar een klok met daarnaast een maskerachtig object. ‘Die zijn allebei van Isamu Noguchi, een beeldhouwer en designer van grote naam. Je ziet ze niet veel. Bijna alle grote musea hebben de babyfoon met de vorm van een Japans kendomasker. Voor zover bekend is de klok Noguchi’s eerste industriële opdracht.’ Er moeten eerst handschoenen aan om ze op te pakken. Groot heeft de klok eens getoond in een tv-programma waar mensen moesten raden wat de waarde was. ‘Die is toen op 10.000 euro gezet, wat door niemand geraden werd.’ Jemig de pemig, niet gek voor een massaproduct. 

Wilt u meer weten over deze verzameling? 
Zie: www.amsterdambakelitecollection.com.

Vind alles op het gebied van

Verhalen en bevindingen in wat er vroeger allemaal heeft plaatsgevonden in musea, archieven en bibliotheken.

Alles op het gebied van opgravingen, tentoonstellingen, depots  en bijzondere bodemvondsten.

Wat gebeurt er op het gebied van oude, hedendaagse / eigentijdse kunst in musea, beurzen, beeldentuinen en galeries.

Hoe vind ik een fraai voorwerp voor mijn interieur of collectie, waar laat ik deze stukken taxeren / restaureren. 

Alle thema's