Een duiker laat een stuk porselein uit het wrak van het VOC-schip de Rooswijk zien. Foto Rooswijk1740 project/Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
het wrak van de Amsterdam op het strand van Hastings. Foto: Zwarts & Jansma Architects.

Archeologie onder water

Robots, recente vondsten en oorlogsbodems

Tekst Wil Snip

Vind besteedt in drie artikelen aandacht aan de geschiedenis van de onderwaterarcheologie. In deel I werd de eerste aanzet tot deze discipline beschreven. Deel II vertelde over de toenemende interesse van archeologen in de wereld onder het wateroppervlak, mede aangewakkerd door nieuwe technologieën. Dit laatste deel beschrijft de ontwikkelingen en ontdekkingen van de afgelopen decennia. 

In 1987 wist de Amerikaanse oceanograaf Robert Ballard met zijn team het wrak van de Titanic te lokaliseren. De camerabeelden die ze met behulp van onderwaterrobots van de wrakstukken wisten te maken, waren spectaculair en gingen de hele wereld over. De zoektocht naar het wrak was echter een afleidingsmanoeuvre. Ballard en zijn team waren in eerste instantie in opdracht van de Amerikaanse marine op zoek naar de wrakken van twee atoomonderzeeërs: de Thresher en de Scorpion. Het vinden van de Titanic was niets meer dan een bonus.

De inzet van onderwaterrobots, de remote operating vehicles (rov’s) was nieuw in de wereld van de onderwaterarcheologie. Tot in de late jaren tachtig van de vorige eeuw waren ze nog te kostbaar voor de commerciële bergingsbedrijven, maar dat veranderde snel. Binnen een jaar ging het Columbus-project van start. Deze groep van investeerders lokaliseerde onder leiding van de berger Tommy Gregory Thompson de USS Central America, ook wel Ship of Gold genoemd. Deze stoomboot was in 1857 op weg naar New York met aan boord 578 passagiers en een flinke lading goud van zo’n 14.000 kilo in de vorm van munten en goudbaren, afkomstig uit de goudvelden van Californië. Het schip verging tijdens een orkaan ter hoogte van Cape Hatteras, het huidige North Carolina. Het verlies van 425 mensenlevens werd betreurd, maar het verlies van het goud leidde tot een financiële crisis. In 1988 werd de locatie van het wrak gevonden. Dat lag op 2200 meter diepte: onbereikbaar voor een mens, maar niet voor een robot. Thompson wist met zijn team en twee rov’s 100 tot 150 miljoen dollar aan goud uit het wrak te bergen. De inzet van deze onderwaterrobots was cruciaal voor het succes van de expeditie. Schepen – al dan niet met een kostbare lading – die gezonken waren in de diepzee waren niet langer onbereikbaar. Maar of dat een zegen was? Het geborgen goud werd al snel de inzet van een juridisch steekspel. In totaal meldden 39 verzekeringsbedrijven zich, omdat ze geleden schade moesten uitkeren toen het schip in 1857 verging. Uiteindelijk mochten de bergers 92 procent van de opbrengst houden. Met Thompson is het uiteindelijk niet goed afgelopen. Beticht van fraude door de investeerders en leden van zijn voormalige team sloeg hij op de vlucht en werd hij in 2015 opgepakt. Het overige goud, dat zich nog steeds in het wrak bevond, is in 2014 geborgen door Oceans Marine Exploration, een commercieel bedrijf dat gespecialiseerd is in het bergen van kostbare ladingen van vergane schepen in de diepzee.

Handgranaat uit het wrak van de Oost-Indiëvaarder Princes Maria; pistool uit het wrak van de Oost-Indiëvaarder Hollandia. Collectie Rijksmuseum, Amsterdam.

Domeinen
In Nederland is de staat erfgenaam van de VOC-scheepswrakken (lees Archeologie onder water II, Vind 34). Gedurende het bestaan van de VOC zijn iets meer dan 2000 schepen in de vaart geweest, waarvan ongeveer 675 schepen vermist raakten of zijn vergaan. Met de opkomst van de duiksport meldden zich sinds de jaren zestig van de vorige eeuw commerciële bergingsbedrijven bij vertegenwoordigers van de Nederlandse staat. Het enige departement dat de commerciële bergingsbedrijven serieus nam, was Domeinen, een afdeling die ressorteert onder het ministerie van Financiën en zich bezighoudt met roerende zaken. In eerste instantie werden er met commerciële bergingspartijen verdeelsleutels afgesproken. 

Met wisselend succes brachten bergers voorwerpen uit VOC-wrakken naar boven, zoals uit de schepen Lastdrager, Princes Maria en Liefde. Commercieel gezien stelde dat niet al te veel voor. De vondsten uit de Hollandia brachten een ommekeer. Dit schip was in 1743 bij de Scilly-eilanden met man en muis vergaan. Commercieel berger Rex Cowan wist het wrak in 1971 te lokaliseren. Van het schip zelf was niets meer over, maar een grote lading zilveren munten lag intact op de zeebodem. Alles werd in Amsterdam geveild, waarvan een deel werd aangekocht door het Rijksmuseum.

De Amsterdam
In 1969 waren werklieden op het strand van Hastings bezig met het plaatsen van een riool. Er gingen al eeuwen geruchten over een schip dat daar met een kostbare lading op het strand lag. Alleen bij laag water waren resten van het schip boven het wateroppervlak zichtbaar. Na einde werktijd besloten de mannen een kijkje bij het wrak te nemen. Eenmaal daar nam hun graafmachine op rupsbanden positie in en begon in het wrak te graven. Eerst troffen ze enkel zand, vervolgens kwamen er flessen boven water en kruiken, katrollen, kandelaars en veel meer. Ook omstanders begonnen als gekken te graaien in de berg met artefacten, waardoor kleine vechtpartijen uitbraken tussen werklui en omstanders.

Het schip was op een geologische breuk aan de grond gezet

Belangrijke vondsten van de werkmannen waren vijf kleine bronzen kanonnen, met de opschriften ‘A VOC’ en ‘C Crans ao 1748’. Het bleek te gaan om het wrak van de Amsterdam: een spiegelretourschip dat op zijn eerste reis naar Azië het roer verloor en door kapitein Willem Klump op het strand werd gezet om zo het schip, de bemanning, passagiers en lading te redden. De Amsterdam was echter precies op de plek van een geologische breuk aan de grond gezet en zakte binnen drie maanden diep weg. Pogingen om het schip en de lading te bergen, liepen op niets uit en het raakte in de vergetelheid. Na het debacle met commerciële bergers aangaande
’t Vliegend Hert (lees Archeologie onder water II, Vind 34) besloten archeoloog Jerzy Gawronski en Bas Kist, toenmalig conservator Nederlandse Geschiedenis van het Rijksmuseum, in 1984 een project te starten betreffende het wrak van de Amsterdam. Grote voordelen waren dat het schip op het strand lag, er geen gevaarlijke stromingen waren, het goed bereikbaar was en het schip grotendeels intact was. De eerste resultaten waren verbluffend: een deel van de scheepsinventaris werd geborgen; zelfs het tinnen bord van de kapitein werd gevonden. Opgravingsleider Gawronski gaf toen hij weer in Nederland was lezingen over wat het team allemaal ontdekt had.

De RCE heeft de verantwoording over een rijk erfgoed

Na drie opgravingscampagnes werd de stekker er echter uit getrokken. Het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur wilde het project niet verder financieren uit angst geld te blijven pompen in een – in de ogen van de ambtenaren – geldverslindend project. Anno 2019 ligt het wrak van de Amsterdam nog steeds op het strand van Hastings. Stichting VOC-schip Amsterdam bestaat nog steeds en wil met het project ‘Docking the Amsterdam’ onder leiding van Gawronksi het schip in een bergingsdok naar Amsterdam brengen. 

De Rooswijk
Engeland, Zweden en Australië hebben toen een soortgelijke situatie zich voordeed, wél fondsen vrijgemaakt om de Mary Rose, de Vasa en de Batavia en de inhoud van deze schepen te bergen en er een museum aan te wijden. Wat Nederland betreft kunnen commerciële bergers nog vaak hun eigen gang gaan. Een treffend voorbeeld is het wrak van het VOC-schip de Rooswijk dat in 1739 verging op de Goodwin Sands, een groep verraderlijke zandbanken voor de zuidoostkust van Engeland. Het wrak werd in 2004 ontdekt door een sportduiker. Niet veel later dook Rex Cowan met zijn team op dit wrak en heeft onder andere de meeste kisten met zilverbaren geborgen. Nederlandse archeologen waren hier uiterst ongelukkig mee, omdat de unieke kans om een VOC-wrak plus lading wetenschappelijk te bergen hiermee verkeken was. De meeste van de zilverbaren zijn later geveild en verkocht; een deel van de opbrengst ging naar Domeinen. De Nederlandse Staat heeft desondanks toch budget vrijgemaakt voor onderzoek, omdat het wrak nog steeds bedreigd werd door schuivende zandlagen. In 2017 en 2018 hebben Historic England en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) het wrak van de Rooswijk onderzocht en opgegraven. Geïnteresseerden kunnen via www.cloudtour.tv/Rooswijk een virtuele tour beleven.

De RCE draagt zorg voor de onderwaterarcheologie in Nederland en heeft mede dankzij de natte structuur en geschiedenis van ons land de verantwoording over een zeer rijk erfgoed onder water. Dat kunnen uiteenlopende zaken zijn, zoals de resten van een Romeins heiligdom dat gewijd is aan de godin Nehalennia (lees Archeologie onder water I, Vind 33), de resten van een Romeinse brug bij Cuijk of het bergen van een stenen middeleeuwse sarcofaag in het IJsselmeer. De nadruk ligt echter op schepen die in de afgelopen eeuwen vergaan of opzettelijk afgezonken zijn om een haven van een stad te beschermen of om een rivier anders te laten stromen.

De Waddenzee
Op 28 mei 1932 was de afsluiting van de Zuiderzee een feit en het IJsselmeer geboren. De steden en dorpen gelegen aan de voormalige Zuiderzee waren nu veiliggesteld voor de waterwolf. In de loop van de 20ste eeuw werd de helft van het meer ingepolderd en tot land gemaakt.

Wrakken werden door zeestromingen uiteengeslagen

Door het leggen van de Afsluitdijk was ook een ander proces in gang gezet. Voorheen kon het zeewater vrijelijk in en uit de Zuiderzee stromen. Het was een dynamisch ecosysteem waarbij het water tijdens eb en vloed zijn weg vond langs zandplaten. De Afsluitdijk maakte dat het zeewater daar met al zijn kracht overheen stroomde, een nieuwe dynamiek met alle gevolgen van dien. Dit proces zal volgens experts nog tot 2060 doorgaan. Gevolg was dat schepen die eeuwen geleden op de zandbanken bij Texel, Vlieland en Terschelling waren vergaan en begraven lagen onder meters zand bloot spoelden; wrakken en restanten van ladingen werden door de sterke zeestromingen uiteengeslagen, weggespoeld en vernietigd. Dit proces heet met een mooi woord ‘ontzanding’. Pas in de jaren tachtig van de vorige eeuw begrepen wetenschappers en archeologen wat er precies aan de hand was. Wrakken die men van belang achtte voor toekomstig onderzoek probeerde men onder andere te beschermen door het plaatsen van gaasnetten en zandzakken over de bloot gespoelde delen van een wrak, zodat het zand zich weer ophoopt en niet wegspoelt.

Het is echter niet alleen kommer en kwel. In 2010 maakte duikclub Texel een melding van een wrak: de BZN17, ook wel bekend als het palmhoutwrak. De duikers zagen meteen dat dit een bijzonder wrak was. In de loop der jaren werd vastgesteld dat het niet alleen een groot, maar ook een zwaar bewapend schip was. Er spoelde ook steeds meer bloot; er werden objecten geborgen zoals een zalfpot, stammetjes palmhout en een deel van een graadstok met datering. In 2014 haalden de duikers zelfs een complete jurk uit de 17de eeuw naar boven. Andere kostbaarheden waren een vergulde zilveren beker, handelswaar en toiletartikelen. Al deze fragiele vondsten zijn overgedragen aan de provincie Noord-Holland om snel tot conservering over te kunnen gaan. Dit alles heeft ertoe bijgedragen dat de betrokken partijen de handen ineen sloegen, wat resulteerde in een omvangrijk rapport en een presentatie van de vondsten in het Rijksmuseum in Amsterdam. Het wrak zelf is afgedekt in afwachting van nader onderzoek.

Zuidoost-Azië
Aangezien de VOC een mondiaal opererende organisatie was, ligt een groot deel van de VOC-wrakken in Zuidoost-Azië en voor de kust van Australië. In tegenstelling tot VOC-wrakken gelegen in de wateren van Indonesië of Maleisië zijn de wrakken gelegen in de territoriale wateren van Australië wel beschermd, sinds de ontdekking van de wrakken van de Batavia en de Vergulde Draak in 1963. Direct nadat bekend werd dat duikers explosieven gebruikten om voorwerpen te verzamelen, werd daar paal en perk aan gesteld. In de jaren zestig tot het midden van de jaren zeventig vonden verscheidene expedities naar onder andere deze wrakken plaats. De laatste verliep onder leiding van maritiem archeoloog Jeremy Green van het Western Australian Museum. De onderzoeken naar deze wrakken resulteerden in de vorming van het departement Maritieme Archeologie van dit museum in Fremantle. Hier is onder meer een deel van de achtersteven van de Batavia te zien, dat tijdens de expeditie is gevonden en vervolgens is geconserveerd. In het museum staat tevens een replica van een stenen poort die bestemd was voor het kasteel in Batavia.

Vandaag de dag is het in Zuidoost-Azië somber gesteld met de bescherming van historische scheepswrakken. Het dieptepunt is wel de berging van de Tek Sing, ook wel bekend als de Titanic van het Oosten. De Tek Sing was een grote handelsjonk, afgeladen met porselein en passagiers, dat in 1822 van Amoy (het huidige Xiamen) op weg was naar Batavia (het huidige Jakarta). Het schip had zo’n 1600 mensen aan boord. De reis duurde al een maand en de kapitein besloot daarom een kortere route te nemen. Het schip liep echter op een rif en zonk. 1200 mensen konden het niet meer navertellen. In 1999 wist Michael Hatcher de locatie waar het schip gezonken was terug te vinden.

Wat er met de Geldermalsen (lees Archeologie onder water II, Vind 34) gebeurd was, herhaalde zich: het wrak werd geplunderd. In totaal kwamen er bijna een miljoen stuks porselein uit het wrak. Om een hogere opbrengst te verkrijgen, besloot Hatcher de helft daarvan te vernietigen. Het restant werd later geveild in Stuttgart en bracht veel geld op. Regeringen in Zuidoost-Azië, China incluis, waren ontsteld. Er werd zelfs gesproken over vervolging van Hatcher en zijn team en er zijn zo’n 50.000 stuks porselein door de Australische regering in beslag genomen en overgedragen aan vertegenwoordigers van Indonesië.

Oorlogsbodems
De laatste jaren is sprake van een ander fenomeen. Wrakken van oorlogsbodems gezonken tijdens de Tweede Wereldoorlog in de strijd met Japan, verdwijnen op mysterieuze wijze van de zeebodem, vooral in de Javazee. Dat wil echter niet zeggen dat zoiets in Nederlandse wateren niet voorvalt. Oorlogsgraven zijn internationaal beschermd, dacht men in het Westen. In het Oosten denkt niet iedereen daar ook zo over. Het zou kunnen dat de lokale bevolking de zeeslagen gedurende de Tweede Wereldoorlog zag als een strijd tussen de oude en nieuwe kolonisator. Met andere woorden: het zijn niet onze gevallenen, maar die van jullie. De autochtone bevolking heeft weinig affiniteit met de stoffelijke resten in deze wrakken en ziet alleen dat het staal van de scheepswrakken veel geld opbrengt. De schepen worden dan ook aan stukken gehakt en geborgen om in de hoogovens van China te verdwijnen. Complete slagvelden die onder water lagen, zijn al verdwenen en alleen ondiepe indrukken in de zeebodem zijn er stille getuigen van dat hier een schip of onderzeeboot lag. 

Keramiekmuseum Princessehof
Grote Kerkstraat 9 
Postbus 1239
8900 CE Leeuwarden
+31 (0)58 294 89 58 
www.princessehof.nl

Geopend van dinsdag t/m zondag van 11.00-17.00 uur. Na drie artikelen in Vind kunt u zich in Keramiekmuseum Princessehof verder tegoed doen aan onderwaterarcheologie en scheepswrakken. Het museum presenteert t/m 28 juni 2020Gezonken Schatten: geheimen van de Maritieme Zijderoute. Deze tentoonstelling laat keramiek en andere voorwerpen zien die gevonden zijn aan boord van acht scheepswrakken uit de 9de t/m de 19de eeuw, waaronder de Geldermalsen, de Rooswijk en de Tek Sing. Honderden bruiklenen komen naar Leeuwarden, onder andere uit Korea en Singapore. In de tentoonstelling is speciale aandacht voor het belang van een zorgvuldige berging van schepen.

Vind alles op het gebied van

Verhalen en bevindingen in wat er vroeger allemaal heeft plaatsgevonden in musea, archieven en bibliotheken.

Alles op het gebied van opgravingen, tentoonstellingen, depots  en bijzondere bodemvondsten.

Wat gebeurt er op het gebied van oude, hedendaagse / eigentijdse kunst in musea, beurzen, beeldentuinen en galeries.

Hoe vind ik een fraai voorwerp voor mijn interieur of collectie, waar laat ik deze stukken taxeren / restaureren. 

Alle thema's